Lintjesaffaire: “Het boetekleed ontsiert den man niet”

De tweede lintjesaffaire

De geschiedenis herhaalt zich telkens weer. Om een paar voorbeelden te noemen: oplaaiende oorlogen tussen (buur)landen, terugkerende theologische discussies in de kerk, importheffingen en terugkerende maatschappelijke thema’s die gedurig het politiek debat sturen. Zo ook het lintjesdebat van begin deze maand.

Afgelopen week was het met het wederom raak in de Tweede Kamer: politiek gekletter. Ditmaal was er vanuit de Kamer veel ophef vanwege uitlatingen van de Minister van Asiel, Marjolein Faber, over haar weigering een krabbel te zetten onder enkele koninklijke onderscheidingen. Ze weigerde pertinent, want het zou “haaks op haar beleid staan”. Een verhit debat volgde. De zogeheten lintjesaffaire was geboren.

Eenheid in het kabinet

Het duurde maar even totdat opeenvolgende parlementariërs van allerlei fracties zijn of haar verontwaardiging over dit voorval uitspraken. Hoe stevig de aantijgingen tegen haar ook waren, Faber hield voet bij stuk. Ze weigerde op alle gronden haar handtekening te zetten onder een koninklijke onderscheiding die voor een handvol Nederlanders bedoeld was. Gebrek aan stelligheid en vastberadenheid kon haar niet verweten worden: “Als ik niet wil tekenen, dan teken ik niet!”, zo klonk haar verweer. Overredingskracht bleek in dit debat niet haar sterkste kant. Deze uitlatingen leidden tot zichtbaar ongenoegen bij zowel coalitie- als oppositiepartijen die fel van leer trokken, waarbij oppositiepartijen voornamelijk zinspeelden op de gedachte dat de zo belangrijke eenheid in het Kabinet ver te zoeken was. Of beter gezegd: zelfs in het geding was.

Premier Schoof – die zich in eerste instantie wijselijk op (fysieke) afstand hield – maar door de Kamer gesommeerd werd om bij het debat aanwezig te zijn – sprak zalvende woorden. Hij kon het niet weerhouden dat zijn woorden schouderophalend door de woordvoerders fractiecollega’s van de aanwezige, volksvertegenwoordigster partijen werden aangenomen.

Sterker uit de strijd?

Het tumultueuze debat eindigde net zo onbevredigend als het startte, maar het kabinet bleef – met het nodige kunst- en vliegwerk – wederom overeind. Weer werd een politieke storm doorstaan. De lintjesaffaire werd ternauwernood overleefd. Premier Schoof benoemde dat het Kabinet nog steeds met één mond spreekt (wat vaak impliceert dat het omgekeerde het geval is) en zal na het zoveelste politieke geharrewar wel weer iets geroepen hebben dat het Kabinet hiermee sterker uit de strijd zal komen. Nog een paar van deze strubbelingen en het Kabinet zit dusdanig stevig in het zadel dat het met gemak de volle vier jaar uitzit en ze elkaars trouwste bondgenoten worden in aanloop naar een nieuwe kabinetsperiode. De ironie spat ervan af.

De eerste lintjesaffaire

Deze lintjesaffaire liep daarmee met een sisser af; iets wat ruim een eeuw geleden met de eerste lintjesaffaire uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis niet geheel hetzelfde was. Om in te zoomen op deze lintjesaffaire, moeten we ruim 115 jaar terug in de tijd. Het was de ‘klokkenist der kleine luyden’, Abraham Kuyper, die in 1909 in opspraak kwam.

Deze Abraham ‘De Geweldige’ was met de oprichting van de Anti-revolutionaire Partij (ARP) de stichter van de eerste politieke partij in de vorm zoals we deze nu kennen. Kuyper was een politiek zwaargewicht en was de eerste jaren van de 20e eeuw hoofdonderwerp van de anithese: een sterke tegenstelling tussen de christelijke partijen en de niet-christelijke partijen waarbij de politieke verhoudingen sterk polariseerden. De Tweede Kamerverkiezingen van 1905 stonden daardoor geheel in het teken van de persoonlijke strijd voor of tegen Kuyper waar laatstgenoemde uiteindelijk, tot grote vreugde van socialist en liberaal, bij de stembus het onderspit dolf.

“Het boetekleed ontsiert den vrouw niet”

Afijn, het ‘lintjesschandaal’ maakte in 1909 een einde aan Kuypers laatste politieke ambities. Geknoei met ridderorden, die hij in 1903 en 1905 aan dubieuze figuren zou hebben toegespeeld met het doel de anti-revolutionaire partijkas te spekken, dwong hem tot een openbare schuldbekentenis in de Tweede Kamer. Hij deed dit overigens met verve en sprak de legendarische woorden: “het boetekleed ontsiert den man niet”. Hadden vergelijkbare woorden uit de mond van Faber – “het boetekleed ontsiert den vrouw niet” – Timmermans zijn woorden over “de grootste prutser die ooit in vak-K heeft gezeten” mogelijk doen terugnemen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *