In onze huidige samenleving zijn we op een punt aanbeland dat praktisch alles in cijfers gemeten moet worden. In het bedrijfsleven lopen we hier misschien wel in voorop. Alles wat we uitdenken, plannen en doen, proberen we meetbaar te maken. Als we niet oppassen, hebben we het over niets anders dan KPI’s, efficiëntie en omzet, maar ook buiten de bedrijfsomgeving heeft de toenemende drang naar meetbaarheden haar intrede gedaan.
Zo kijk ik iedere dag systematisch naar m’n smartwatch om het aantal gezette stappen in de gaten te houden. Dit met het doel om iedere dag tenminste tienduizend stappen te zetten en bij voorkeur ook nog een paar meer ten opzichte van gisteren. Want ja, dat geeft toch het gevoel dat ik stappen zet als het gaat om het verbeteren van m’n gezondheid. En eerlijk, ook omdat het gewoon een prettig gevoel geeft dat ik weer ietsje meer heb gedaan dan de dag ervoor.
Niets menselijks is ons vreemd, want het liefst maken we hier ook nog een competitie van. Zo zijn er inmiddels verschillende apps waar je de strijd met de ander kan aangaan om dagelijks, wekelijks of maandelijks de meeste stappen te zetten.
Hetzelfde verhaal zien we bij andere beweegdomeinen, zoals fietsen, fitnessen of hardlopen. Nee, gewoon gezond doen is niet het streven, maar méér stappen zetten dan de dag ervoor en het liefst meer dan die ander; dat is het ultieme doel. We staren ons blind op de resultaten die in cijfers zijn uitgedrukt en daarmee lijkt het belangrijkste doel, het verbeteren van de fysieke én mentale gezondheid, naar de achtergrond te verdwijnen.
Dit brengt mij op de vraag: draven we niet een beetje door met onze alsmaar groter wordende drang naar meetbaarheden en optimalisatie van de cijfers die je op je beeldscherm ziet?
Ik kan hier nog heel veel over zeggen en schrijven, maar graag beperk ik me tot de gevolgen die onze behoefte tot dashboarding, competitie, efficiëntie, procesoptimalisatie en productiviteit in een privé of zakelijke omgeving teweegbrengt. We staren ons blind op alsmaar meer meetbaarheden, maar vergeten dat er ook nog een zachte kant is. En die zachte kant is in veel gevallen juist van vitaal belang.
In ‘Het tekort van het teveel’ beschrijft de Belgische psychiater Damiaan Denys een treffend voorbeeld over de huidige aanpak van de Nederlandse gezondheidszorg: “Er is een absoluut geloof in de mogelijkheid dat de geestelijk gezondheidszorg beheersbaar is indien voldoende data worden verzameld. En mocht blijken dat we niet de controle hebben omdat die werkelijkheid zich nu eenmaal niet laat controleren, dan is dat een aanleiding om nog meer data te verzamelen.”
Denys vervolgt: “Zo faalt het Nederlandse GGZ-stelsel omdat het de onredelijkheid van de waanzin, het belang van de therapeutische relatie tussen patiënt en psychiater en de passie van de professional niet in een rekenmodel kan meenemen. De beleidsmakers nemen alle variabelen in de berekening mee behalve de variabelen die niet kwantificeerbaar zijn, en laten dat nu juist de parameters zijn waarmee de oorlog tegen de waanzin wordt gewonnen. Laat dat de essentie van psychische hulpverlening zijn; de motivatie van de patiënt en de behandelaar om het lijden in een wederzijdse relatie te verzachten. Het zorgstelsel faalt omdat ze de ziel van de zorg is vergeten.”
Alleskunner Paul Verhaeghe doet er in zijn boek ‘Identiteit’ nog een schepje bovenop. Hij poneert dat de zogenaamde efficiëntie van onderwijs, onderzoek en gezondheidszorg niet zo eenvoudig te meten is, maar dat nieuwe buzzwords, zoals benchmarks, output, rankings en (onderwijs)rendement wel die indruk wekken.
Verhaeghe schrijft: “zegt het aantal sterfgevallen per maand iets over de kwaliteit van een ziekenhuis? Of eerder over het soort patiënten dat er wordt opgenomen? Zegt het aantal geslaagde leerlingen iets over de kwaliteit van een school? Of eerder over de sociale buurt waarin die school ligt?”
Je kunt dus stellen dat we met een dergelijk metricgedreven mindset de werkelijkheid enigszins uit het oog dreigen te verliezen. Ik wil hiermee niet zeggen dat het verkeerd is om ons op metrics te beroepen als het gaat om het maken van ‘betere’ keuzes. Integendeel, het heeft ons heel veel gebracht en brengt ons nog steeds veel, maar ik pleit ervoor om hier enige nuance in aan te brengen en ons er vooral niet blind op te staren.
Ik pleit ervoor om, naast de essentiële metrics, ook ruimte te houden voor de ‘zachte’ kant die moeilijk in cijfers te vangen is: als zorgprofessional gewoon eens rustig de tijd te nemen om een persoonlijk praatje met de patiënt te maken. Of als klantenservicemedewerker een goed gesprek met de klant gewoon voortzetten ondanks het gegeven dat de maximale afhandeltijd van 480 seconden inmiddels overschreden is. Zo komt de ziel ook weer een beetje terug in de dagelijkse werkzaamheden, om maar even in Denysiaanse termen te blijven spreken.
Graag sluit ik af met enkele wijze woorden van Albert Einstein die het bovenstaande kernachtig samenvat: “Niet alles wat telt, is meetbaar en niet alles wat meetbaar is, telt mee.” Doe er je voordeel mee.