Een paar dagen geleden las ik een krantenartikel over de Rabobank die de komende jaren wederom 5.000 banen schrapt. Daarmee houdt de Boerenleenbank van weleer een structuur in stand waarin het jaar op jaar haar personeelsbestand probeert te verkleinen. Dit omdat “de bank meer inzet op digitalisering en de kosten laag wil houden vanwege aangescherpte wetgeving en extreem lage rente”.
Deze ingrijpende keuze wordt doorgezet ondanks het gegeven dat de bank afgelopen jaar ongeveer één miljard euro (!) winst heeft gemaakt. Weliswaar nog ‘maar’ de helft ten opzichte van één jaar eerder, maar er lijkt iets fascinerends gaande. De bank houdt bakken met geld over, maar ziet zich tóch genoodzaakt om flink in het personeelsbestand te snijden. Wat gebeurt hier?
Ergens kan ik hier met m’n hoofd niet bij, want waarom moet er radicaal in het personeelsbestand gesneden worden terwijl het geld tegen de plinten klotst?
Hetzelfde zie je gebeuren bij andere multinationals. Neem Heineken: het bierconcern schrapt 8.000 banen. De besparing van twee miljard euro is niet om ruimte te maken voor bijvoorbeeld duurzame investeringen, maar dient ertoe de marges te vergroten, digitalisering aan te jagen en de reclame-uitgaven op niveau te brengen.
Wanneer een bedrijf flinke winsten maakt, wat kan het daarmee dan doen? Er zijn meerdere manieren om met dit geld kan om te gaan. Zelf kom ik tot de volgende meest voor de hand liggende opties: oppotten voor latere tijden, investeren om te blijven groeien, verdelen onder werknemers, het (excessief) belonen van topmanagers en/of afdragen aan aandeelhouders.
De nadruk lijkt vandaag de dag vaak bij de laatste optie te liggen, wat in principe de minste waarde heeft voor “de gemeenschap”. De winsten komen op die manier namelijk terecht bij een select groepje welgestelde personen die deze euro’s met hetzelfde gemak ook weer op de grote berg gooit. Dat brengt mij bij de vraag: hoe kunnen we het ‘beste’ omgaan met de winsten van het grootbedrijf?
Eerst even terug naar de bovengenoemde opties: herinvesteringen dragen bij aan (duurzame) innovaties die het bedrijf in de toekomst doen floreren; een spaarpotje op de bank kan voor latere tijden handig zijn, maar geld op de bank levert vandaag de dag niets op en inflatie zorgt ervoor dat geld ieder jaar minder waard wordt; afdracht aan het topmanagement of aandeelhouders zorgt voor een scheefgroei aan inkomsten tussen de ‘elite’ en ‘Jan Modaal’; winstdeling onder werknemers – die daadwerkelijk het bedrijf draaiende houden – geeft het signaal af dat de arbeid gewaardeerd wordt én verkleint het inkomensgat met het topmanagement.
Afijn, hier valt nog zoveel meer over te zeggen, maar het intrigeert mij dat de nadruk niet ligt bij nieuwe (duurzame) investeringen of het belonen van werknemers, maar voornamelijk bij het belonen van het topmanagement en de aandeelhouders, zoals we al zagen bij Heineken. Econoom Mariana Mazzucato bevestigt dit ook in haar boek The value of everything waarin ze uitvoerig beschrijft dat er vanaf de jaren ’80 – het moment dat de neoliberale wind is gaan waaien – een steeds grotere winstafdracht onder aandeelhouders is gekomen.
Zelfs Mark Rutte luidde tijdens een VVD-congres halverwege 2019 de noodklok en riep de huidige neoliberale winstallocaties een halt toe: “De winst klotst tegen de plinten, maar alleen de lonen van topmannen stijgen. De cao-lonen gaan onvoldoende omhoog en dat is niet acceptabel.” Tja.
Ik eindig met een pleidooi om minder op de korte termijn, maar juist meer op de lange termijn te focussen: laten we scheefgroei door exorbitante beloningen aan topmanagement en aandeelhouders een halt toeroepen, maar deze gelden herverdelen en gebruiken om personeel binnen boord te houden, te belonen en te stimuleren om innovatieve, duurzame ideeën uit te werken, zodat de maatschappij én het bedrijf zelf op lange termijn ook weer profiteren van deze keuzes.
Afgelopen week bracht werkgeversorganisatie VNO NCW een visiedocument uit waarin werd gepleit voor het initiatief om werknemers meer moeten profiteren van de voorspoed van een bedrijf. Als zélfs het VNO NCW en Mark Rutte de weg plaveien voor dergelijke opvattingen, lijkt er toch langzaamaan een andere wind te gaan waaien. Wat dat betreft mag het best even stormen. Bij voorkeur voornamelijk buiten het glas water.