Zes graden
Onlangs heb ik het boek ‘Zes graden’ van Mark Lynas haast in één adem uitgelezen. Het boek beschrijft de gevolgen van opwarming van de aarde: van 1°C tot en met 6°C en de desastreuze gevolgen voor de natuur en de toekomstige leefbaarheid van de aarde.
Er valt onnoemlijk veel over klimaatontwrichting te zeggen en te schrijven, maar graag neem ik je dit artikel mee in een aantal prangende ontwikkelingen die zich vanwege de opwarming van de aarde afspelen en zich, als de huidige trend zich doorzet, gaan afspelen. Het is een longread geworden, omdat de essentie van dit boek en het thema klimaatontwrichting zich niet in een paar alinea’s laten samenvatten.
Afijn, we worden al jarenlang op de feiten gedrukt: overal op aarde stijgt de temperatuur; het directe gevolg van de groeiende hoeveelheid warmte die wordt vastgehouden door de stijgende concentratie broeikasgassen – door menselijk toedoen – in de atmosfeer. Volgens het laatste rapport van Climate Action Tracker ‘is er, als het huidige, mondiale beleid doorgetrokken wordt, een kans van 10-25% dat de opwarming tegen het einde van de eeuw meer dan 4°C zal bedragen’.
Opwarming van de aarde: who cares?
Is het dan zo erg dat de aarde opwarmt? En bovendien; wat zijn dan de gevolgen van een temperatuurstijging van bijvoorbeeld 4°C? Nou, in de situatie van een opwarming van 4°C, waarbij het met 6°C opwarming dus nog een stuk ‘slechter’ kan aflopen, stijgt de temperatuur in vrijwel alle belangrijke landbouwgebieden ter wereld boven de thermische tolerantiegrens van onze hoofdvoedselgewassen. Hoge temperaturen bij deze landbouwgewassen veroorzaken directe schade aan enzymen, weefsel of voortplantingsorganen, wat bijvoorbeeld de mondiale productie van belangrijke gewassen aantast. Ter illustratie: Greenpeace meldt dat de wereldwijde oogst van maïs, tarwe en rijst elke tien jaar met 2% zal dalen, waardoor voedseltekorten – met name in ontwikkelingslanden – kunnen ontstaan.
Dat is nog lang niet alles. In een dergelijke situatie komen we nog een hoop andere gevaren tegen. Zo krijgen we te maken met extremere weersomstandigheden, zoals overstromingen, hittegolven en droogtes. Inderdaad, die zijn er in het verleden ook al geweest, maar klimaatontwrichting maakt dat deze extreme weersomstandigheden frequenter en heviger zullen voorkomen. Extremen worden de nieuwe standaard. De uitzondering wordt als het ware de regel.
Dat is nog niet alles. Vanwege smeltend (gletsjer)ijs zal de zeespiegel stijgen en zal dit op grote schaal overstromingen en afbrokkelende kusten veroorzaken. Nederland is een eindbaas als het gaat om het versterken van de dijken, maar leg deze ontwikkelingen maar eens uit aan de bewoners van Bangladesh. De laaggelegen gebieden van dit land dreigen permanent onder water te raken en daarmee krijgt de wereld – alleen al uit dit land afkomstig – met tientallen miljoenen klimaatvluchtelingen te maken.
Bangladesh stel ik hier als voorbeeld, maar vele (miljoenen)steden en andere gebieden zullen volgen. Om het voorgaande kracht bij te zetten, schrijft Lynas: “Wereldwijd wonen er in laaggelegen gebieden 700 miljoen mensen, waarvan 200 miljoen inmiddels binnen het bereik van extreme zeespiegelstijging. In Zuid-Florida komt de weersverwachting nu met een vloedwaarschuwing, terwijl je op overstroomde wegen steeds vaker dode vissen vindt. Elk jaar stijgt het water iets verder, en ook al doen de bewoners hun best de zaak met waterkeringen en dergelijke te vertragen, ze beseffen maar al te goed dat de oceaan het uiteindelijk gaat winnen.”
Tja, wat zullen wij over deze dingen zeggen? We praten hier over fatale gevolgen en bedenken dat een scenario van 6°C, op basis van de huidige menselijke uitstoot en positieve terugkoppelingen (een onderwerp waar ik verderop in dit artikel op terugkom) geen irreëel scenario is. Integendeel, een opwarming van 6°C wordt al meer dan 15 jaar door het IPCC, een organisatie van de Verenigde Naties die als mondiale autoriteit de risico’s van klimaatverandering evalueert, plausibel geacht.
Ter vergelijking: “deskundigen besteden nu enorm veel tijd aan het uitzoeken van bepaalde zaken met een veel kleinere kans op verwezenlijking teneinde deze volledig uit te bannen. Zo is de kans op een vliegtuigongeluk, per vlucht gerekend, aanzienlijk minder dan één op een miljoen. Toch geven experts van luchtvaartmaatschappijen miljoenen dollars uit om deze risico’s nog verder te verkleinen”, aldus Lynas.
Lynas vervolgt zijn referaat met een ander voorbeeld: “kerncentrales kosten vele miljarden extra wegens het inbouwen van talrijke, deels overlappende veiligheidssystemen die bedoeld zijn om het risico van catastrofaal falen tot in het oneindige te beperken. Toch is de kans dat onze planeet op een stijging van 6°C uitkomt veel groter dan de verwezenlijking van deze twee voorbeelden én zijn de gevolgen onvoorstelbaar catastrofaler.” Als je dit leest, kun je alleen maar concluderen dat het bizar is hoe we onze financiële middelen besteden.
Het effect van positieve terugkoppelingen
In het begin van het artikel benoemde ik al even dat er een aanzienlijke kans is dat we, als we de huidige lijn doortrekken, aan het eind van de eeuw op een gemiddelde temperatuurstijging van 4°C uitkomen. Dit is zonder rekening te houden met de gevolgen van positieve terugkoppelingen, zoals de dooi van de permafrost in het noordpoolgebied en de ondergang van het regenwoud in het Amazonegebied.
Wat is dat, zo’n positieve terugkoppeling? Dit is een trigger die de opwarming van de aarde doet versnellen. Een voorbeeld hiervan is de afname van het albedo-effect. Dat zit als volgt: ijs reflecteert meer zonlicht dan land en water. Als het ijs door de stijgende temperatuur smelt, groeit de oppervlakte van land en water. Er wordt dan minder zonlicht gereflecteerd, maar juist meer geabsorbeerd. Dit zorgt voor extra opwarming die leidt tot het smelten van nog meer ijs. Het één versterkt het ander en draagt daardoor ‘extra’ bij aan de opwarming van de aarde.
Hier valt tegelijkertijd op te merken dat ijs veel meer is dan bevroren water. Het is de thermostaat van de aarde: zonder ijs kan onze planeet niet afkoelen. Lynas benoemt: “Er zijn niet één, maar twee positieve terugkoppelingen die het onstuitbare afsmelten van de ijskap aanzwengelen. De eerste is het feit dat een slinkende ijskap hoogte verliest en dus wordt blootgesteld aan de hogere temperaturen die bij een geringere hoogte horen. De tweede is de ijs-albedo-terugkoppeling. Ontdooit het sneeuwoppervlak, dan wordt het donkerder en absorbeert het meer zonnestraling. Het oppervlak van de ijskap is eveneens donkerder dan de sneeuw die er bovenop ligt. Dus zodra de ijskap vanwege de terugwijkende sneeuwgrens volledig aan de zon is blootgesteld, functioneert ook dit als een positieve terugkoppeling die het smeltproces verder versnelt.”
Een andere vorm van terugkoppeling zit verscholen in de stijgende temperaturen als gevolg van de stijgende uitstoot. Onderzoek wijst namelijk uit dat ontwikkelingslanden in Afrika weleens tientallen miljarden euro’s aan airconditioning zullen moeten uitgeven om de hittegolven in de 2°C-wereld te overleven. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) schat dat de vraag naar airconditioning tegen 2050 een extra stroomcapaciteit zal vergen die gelijk staat aan het opwekkingsvermogen van de VS, de EU en Japan bij elkaar. Dit kun je zien als een vorm van positieve terugkoppeling waarbij extreme hitte leidt tot meer airco’s en dus een hoger energieverbruik, wat weer resulteert in een hogere CO2-uitstoot, die op zijn beurt voor nog meer opwarming zorgt.
Daarbij valt op te merken dat we hier te maken hebben met een grote onrechtvaardigheid van deze tijd: degenen die het minst hebben bijgedragen aan de wereldwijde klimaatverandering – de inwoners van ontwikkelingslanden – zijn vaak de mensen zijn die het zwaarst door de gevolgen ervan getroffen worden. Ironisch.
Kunnen we het tij nog keren?
Door de groeiende hoeveelheid warmte die, door een stijgende concentratie broeikasgassen – grotendeels veroorzaakt door menselijk handelen – in de atmosfeer wordt vastgehouden, stijgt de gemiddelde temperatuur dus op deze aarde. Hoe hoog de gemiddelde temperatuurstijging is, hebben we – gelukkig – zelf nog in de hand.
Wat we hier dringend voor nodig hebben, is een daling van de CO2-uitstoot. Een vertraging van de economische groei – en daarbij een verminderde CO2-uitstoot – is absoluut niet afdoende. Economische groei gaat namelijk grotendeels gepaard met een hoger elektriciteitsverbruik dat voornamelijk wordt opgewekt door het gebruik van kolen, wat de CO2-uitstoot weer een flinke boost geeft.
Wat gaat er dan mis? Lynas vat het in één woord samen: schaalgrootte. “De wereld snakt naar nieuwe energie: de vraag naar primaire energie neemt almaar toe en 80% van die toename wordt gedekt door nieuwe, fossiele brandstoffen; met name kolen. Alles bij elkaar was duurzame energie (exclusief waterkracht) in 2019 goed voor slechts 4% van het wereldwijde primaire energiegebruik.”
De enige manier om zelfs maar een fity-fifty-kans op een uitkomst van 1,5°C te behouden, is dus iets te doen aan de toekomstige emissies (de uitstoot van broeikasgassen) die in de bestaande machinerie zijn ingebakken, voornamelijk door deze vervroegd te sluiten óf op duurzame alternatieven over te gaan.
Om bij een gemiddelde stijging van uiterlijk 1,5°C uit te komen, stelt Lynas een aantal radicale besluiten voor; zoals een verplichting tot vroegtijdige stillegging van met name kolencentrales, het sluiten van de zware industrie en het van de weg halen van benzine- en dieselbolides voordat deze versleten zijn. Het betekent ook een einde aan straalvliegtuigen en het overstappen van vliegen op minder energie-intensieve vervoerswijzen zolang niemand een manier heeft gevonden om CO2-neutraal door het luchtruim te reizen.
Lynas vervolgt: “het zou de grootste afschrijvingsoperatie in de geschiedenis worden. Gebouwen, voertuigen en industriële installaties zouden mogelijk gesloopt of vernietigd moeten worden op een schaal die we alleen van wereldoorlogen kennen. Daarbij zullen we aan de slag moeten met het ontmantelen van de hele fossiele brandstofindustrie, stillegging van olie-exploratie-activiteiten en uitbreidingen van kolenmijnen, sluiting van raffinaderijen, dichtgooien van mijnen, enzovoort. Het zou feitelijk een keuze zijn voor iets wat we nog nooit hebben gedaan, zelfs niet bij benadering. We zouden besluiten om fossiele brandstoffen in de grond te laten zitten.”
Slotsom
Het boek herinnert ons eraan dat zich al snel een scenario kan voltrekken waarin de aarde in fors tempo opwarmt als je niet alleen uitgaat van de uitstoot door de mens, maar het opvat als de optelsom van de menselijke uitstoot plus de onvoorziene positieve terugkoppelingen, zoals abrupt optredende emissies door de ontdooiing van de permafrost, een instortend Amazone-regenwoud, of het albedo-effect van verdwijnend poolijs. Voeg al deze factoren bij elkaar en je belandt hoe dan ook in de wereld van 6°C. Dan doen we wel even een jasje uit. Letterlijk en figuurlijk.
Als je denkt; ‘dit kan ik niet aan’, ‘dit is mij te groots’ óf ‘dit wordt me te veel’, onthoud dan één ding: het is nog geen gedane zaak. Lynas zegt hierover: “Als morgen overal op aarde de emissies zouden ophouden, zou de planeet niet eens met 1,5°C opwarmen.” Dat zou ons onder andere een berg klimaatschade door overstromingen, extreme weersverwachtingen, immense droogte, misoogsten, onbewoonbare leefgebieden en een schare klimaatvluchtelingen besparen. Aanverwant houden we een hoop geld in de portefeuille, aangezien we voorkomen dat we niet oeverloos euro’s werpen in de bodemloze put van herstelwerkzaamheden ten gevolge van de ingrijpende klimaatveranderingen.
Kortom, we hebben de mondiale koolstofthermostaat nog grotendeels zelf in de hand. Het zijn de beslissingen die nog niet zijn genomen – over de aanleg van startbanen voor vliegtuigen, het in bedrijf nemen van kolencentrales, het uitrijden van conventionele auto’s – die zullen bepalen hoe heet en fataal onze toekomst wordt.