Terwijl we nog net aan de oliebollen achter de kiezen hebben (althans, op het moment van schrijven), staat er aan het begin van dit kalenderjaar weer een kersvers artikeltje klaar. Gezien de ochtendgloren van deze januarimaand nog enigszins zichtbaar zijn, dopen we dit artikel om tot een heuse nieuwsjaarseditie. Dit keer één weer waarin een aantal gelezen boeken van het afgelopen jaar de revue passeren en waarbij een klein tipje van de sluier wordt opgelicht. Zo kan er kortstondig aan geproefd worden, maar let op: de volledige smaaksensatie kan alleen ervaren worden als je het betreffende boek van kaft tot kaft leest.
De slag om het hart
Om – in willekeurige volgorde – af te trappen, begin ik bij De slag om het hart: over secularisatie van het verlangen van professor Herman Paul. In dit boek betoogt Paul dat secularisatie (kerkverlating) vooral een zaak van het hart is en dit alles te maken heeft met verlangens van de mens. Het is een constante strijd tussen het tijdelijke en het eeuwige waar het hart naar uitgaat. Volgens Paul verwereldlijken verlangens namelijk als ze in de ban komen van status, welvaart of geluk. Verlangen naar God kan dan vrij eenvoudig op de tweede plaats komen. Secularisatie is – zoals de titel van het boek al zegt – dan ook een slag om het hart.
Verlangens zijn in zichzelf niet negatief. Beter is het te vragen naar hun relatieve belang. Paul schetst daarbij de volgende vragen: Hoe zwaar weegt waardering van anderen voor mij? In hoeverre zet ik mijn hart op een volgende carrièrestap, een gloednieuwe bolide of het uitbreiden van de postzegelverzameling?’ Doorslaggevend is, met andere woorden, niet de aan- of afwezigheid van verlangens, maar hun soortelijk gewicht. richtinggevende vragen die je jezelf kunt stellen, zijn: wat zijn de verlangens die mijn leven richting geven? Welke verlangens bepalen mijn keuzes en prioriteiten?’
Paul wijst op het belang van christelijke karaktervorming bij het verder vormgeven van verlangens. Christelijke karaktervorming is de ontdekking dat niet wijzelf en alles waar we in dit aardse leven drukdoende mee kunnen zijn, maar God het aanbidden waard is. Hij zegt: “Deze christelijke karaktervorming draait om vorming van ons verlangen, om heroriëntatie van ons hart, zó dat we met vallen en opstaan, in alle gebrekkigheid, leren niet te verlangen naar namaakgoden als die van status, geluk en succes, maar naar God in wie ons verlangen tot rust kan komen.”
Augustinus’ Confessiones
Naar aanleiding van het lezen van De slag om het hart kwam ik uit bij Belijdenissen van Aurelius Augustinus. Deze vroegere bisschop van Hippo schrijft in grote openheid over zijn geloofsgeschiedenis en zijn zoektocht als gelovige naar het Ware. Het boek is doorwrocht van passages waarin hij schrijft over een innerlijke strijd die steeds weer in zijn gedachtes ontwaart. Hierbij gaat het om de strijd tussen tijdelijke en eeuwige zaken (lees: verlangens) die steeds weer om voorrang vechten, waarbij hij beschrijft dat gaandeweg zijn leven de laatste een steeds grotere plek in zijn leven kreeg.
De gedachte dat een mens verscheurd kan worden door verschillende verlangens is niet nieuw; dat lazen we bij De slag om het hart ook al. Niet voor nies citeert Paul gretig uit de werken van Augustinus om zijn argumentatie kracht bij te zetten. Augustinus beschrijft in zijn boek Belijdenissen hoe hij zijn leven enerzijds aan God wil wijden, maar het anderzijds niet kan opbrengen zijn ‘wereldse’ verlangens te beteugelen. Hij hinkt op twee gedachten en schrijft deze strijd – opvallend genoeg – niet toe aan machten buiten zichzelf, maar aan zijn eigen, verdeelde ik. Al mijmerend benoemt hij: “Toen ik erover nadacht eindelijk de Heer mijn God te gaan dienen zoals ik me al zolang geleden voorgenomen had, toen was ik het die wilde en was ik het ook die niet wilde. Ik, ikzelf. Ik, die niet helemaal wilde, en ik die niet helemaal niet wilde. En zo vocht ik met mijzelf en dreef ik mezelf uiteen.”
In een andere passage mijmert hij over die voortdurende tweespalt: “Maar er was een nieuwe wil in mij gegroeid: U in vrijheid dienen en van U genieten, God, de enige die waarachtig beminnelijk bent. Maar deze wil was nog niet sterk genoeg om de oude, die zijn kracht had ontwikkeld door mijn gewoonte, te overwinnen. Zo waren er in mij twee willen, de oude wil en een nieuwe, de ene gericht op de aarde, de andere uit de Geest. Ze waren met elkaar in strijd en deze tweespalt verdeelde mijn ziel.’
De onzichtbare maat
Dan komen we bij De onzichtbare maat: archeologie van goed en kwaad van Andreas Kinneging. Ook een auteur die in zijn boeken veelvuldig Augustinus aanhaalt. In dit ferme boekwerk staat hij stil bij de mateloosheid van deze tijd, terwijl hij pleit voor de juiste maat en hiervoor oproept om in het spoor van de Europese Traditie te gaan. Dit doet hij aan de hand van vier grote denkers die hiermee in lijn staan: Plato, Ariostoteles, Augustinus en Thomas van Aquino.
Kinneging – naast zijn academische carrière ook voormalig Nederlands kampioen gewichtheffen – zet zich fel af tegen de puinhopen die ontstaan zijn na de Verlichting en de Romantiek; een periode in de geschiedenis waarin kernwaarden als vrijheid en gelijkheid de boventoon voeren. Kinneging windt er geen doekjes om; hij betoogt dat de maatschappij anno nu met de uitvloeiselen hiervan zijn doordesemd: “Als er iets is wat bewijst dat wij in de eeuw van de Verlichting leven, dan is het wel de dominantie van de idealen van vrijheid en gelijkheid in onze tijd, althans in het Westen. De politieke besluitvorming, de maatschappelijke discussie en de persoonlijk morele opvattingen van verreweg de meeste mensen worden geheel en al bepaald door de grondgedachte dat vrijheid en gelijkheid de kern van de moraal vormen, het Goede dat moet worden bevorderd. Alles wat vrijheid en gelijkheid in de weg staan is daarentegen slecht.”
In deze Verlichte en Romantische gedachtes dat ultieme vrijheid en gelijkheid het ware geluk geven, zet Kinneging het hakmes is. Zijn boek is een pleidooi voor de idealen van de Europese Traditie contra de idealen van Verlichting en Romantiek; die van de Moderniteit. Over deze Modernistische idealen is hij duidelijk: “Deze idealen lijken op het eerste gezicht wonderschoon, maar neemt men ze tot richtsnoer en tracht men ze te verwezenlijken, dan loopt men onverhoeds op de klippen en verdrinkt”. Om te vervolgen: “Verlichting en Romantiek zetten ertoe aan de oren te laten hangen naar dat waar de gehele Traditie het meest van alles voor waarschuwt; het ego en de begeertes. Wat de Europese Traditie ziet als de kern van het probleem, dat wordt door de Romantiek en de Verlichting verheven tot Idee van het Goede. Waarlijk een omkering van alle waarden.”
Terug naar de Nacht van Wiegel, maar niet in dit artikel
Dan is het vervolgens een flinke stap om in de richting van (politieke) biografieën te zetten. Daarbij wil ik de biografie van Hans Wiegel van Pieter Sijpersma uitlichten. Het boek is een flinke pil, maar leest als een trein. Het ultieme vakantieboek voor op de camping, bij voorkeur in de Alpen. Het zitvlak in een klapstoel en de beentjes op een krukje. Kopje koffie erbij. Nog één. En daarna een biertje. En dat alles onder het genot van een flink portie Wiegel.
Afijn, VVD-coryfee Wiegel was partijleider van de VVD van 1971 tot 1982 en zette het politieke debat met zijn scherpe, onbevangen redes vaak de toon in het debat. Hij trok ook geregeld het land in om lezingen te geven en trok daarmee veelal volle zalen. Hij was de beste premier die Nederland nooit heeft gehad, aldus Wiegel zelf.
Legendarisch is een moment dat Wiegel in debat met Joop den Uyl in debat is; een receptuur dat sowieso vaak spraakmakende debatten opleverden. In een afgeladen volle zaal in het Noorden van het land – wegens de forse belangstelling was er die avond zelfs nog tweede, vergelijkbare debatronde, omdat niet alle belangstellenden in het gebouw geherbergd konden worden – schamperde Wiegel: “Sinterklaas bestaat!” En dan, met een priemende vinger wijzend naar Den Uyl, die de hele tijd onverdroten nootjes zat te peuzelen: “Daar zit-ie, achter de tafel!” De zaal barstte in schaterlachen uit, luid applaus klonk op. Het waren de tijden dat komedie en politiek, ook daar soms flink polariserend, in trek waren.
Naast het leven van Wiegel – die twee vrouwen naar het graf bracht – wordt er uitgebreid stilgestaan bij de politieke tijdsgeest en wordt de parlementaire geschiedenis van zijn politieke jaren breed uitgemeten. Absoluut lezenswaardig.
Bloemrijke proza met Van Agt
2023 was het jaar van de biografieën. Met name over vroegere dominees en politici, dus graag maak ik van de gelegenheid gebruik om er nog één hiervan uit te lichten. Naast lezenswaardige biografieën over ds. W.L. Tukker, ds. Doornenbal, ds. G. Boer, ds. en tevens Tweede Kamerlid Pieter Zandt, Kees van der Staaij, Hans – Hafmo – van Mierlo mocht de levensbeschrijving over Dries van Agt eveneens niet ontbreken.
Net als bij de biografie van Wiegel wordt er bij de biografie van deze man uit de Heilige Landstichting uitgebreid stilgestaan bij het politieke tijdperk waarin hij actief was. Roemruchte situaties die onder andere tijdens zijn ministerschappen als respectievelijk Minister van Defensie en premier plaatsvonden volgen elkaar in vlot tempo op. Zijn bloemrijke proza spatte van het pluche af. Zo leed hij ergens tijdens zijn premierschap aan maag- en darmklachten. “Een biologische recessie van louter conjuncturele aard”, luidde zijn eigen diagnose. Het typeert de beste man.
Verder muntte hij de term ‘ethisch reveil’ waar hij tijdens zijn ministerschap handen en voeten aan probeerde te geven; onder andere door stevig van wal te steken als het ging om (de juridische grenzen) van abortuswetgeving, wat leidde tot flinke protesten bij abortuskliniek Bloemenhove. Dat liep dusdanig hoog op dat een dochter van (ome) Joop den Uyl, nota bene de premier en aanvoerder van het kabinet, deelgenoot waren van de protesten in de voortuin van deze kliniek. Het is één van de relletjes die plaatsvonden in de tijd dat Van Agt minister van Defensie was en een opmaat bleek naar het partijleiderschap van de eerste gezamenlijke lijst van het toen net opgerichte CDA.
Zo. Het was maar een min-tipje van de sluier die in het bovengenoemde opgelicht is. Over de inhoud van de zojuist behandelde boeken vallen nog zoveel meer woorden aan vuil te maken. Sterker nog, de inhoud van deze boeken is dusdanig uitgebreid dat het een schier onmogelijke taak is om een panklare geschiedschrijving met enkele alinea’s af te doen, maar omwille van de tijd (en leesbaarheid) zet ik er toch maar een punt achter. Hopelijk doet het naar meer smaken.